Maarten – een handleiding

“Nico schrijft en Niels tekent, maar ze bemoeien zich ongegeneerd met elkaars aandeel.”
Het idee voor de Maarten-verhalen ontstond toen we, in 2003, samen met Albo Helm hadden bedacht De Inktpot te beginnen, een blad voor werk dat (strip)tekenaars graag maken, maar waarvoor niet makkelijk een (commercieel) podium te vinden is. Samenhang in het blad ontstond door het te richten op Utrecht: de tekenaars kwamen uit Utrecht en de verhalen speelden tegen een Utrechtse achtergrond. De Inktpot werd vernoemd naar de bijnaam van het oude bakstenen hoofdgebouw van de NS, nu het gebouw van ProRail – na de Dom het meest herkenbare gebouw van Utrecht, en daarnaast natuurlijk een ouderwets ambachtelijk attribuut van tekenaars.

Toen we besloten hadden een blad te gaan maken, moesten we verzinnen wat voor verhalen wij tweeën daarin wilden publiceren. Per nummer konden we niet meer dan 3 à 4 pagina’s claimen, vond Niels; Nico wilde meestal meer.
Inspiratie voor tekenstijl en manier van vertellen vonden we bij de Franse striptekenaar Moebius, pseudoniem van Jean Giraud, bekend van de cowboystrip Blueberry. Met name bij zijn Arzach-verhalen, vier prachtig getekende, tamelijk zwarte en tamelijk psychedelische verhalen van halverwege de jaren 70. Tekstloze strips, waarin de hoofdrolspeler zich verplaatst op een vliegende saurus. Met name het derde Arzach-verhaal, Arzak getiteld, inspireerde ons tot de Maarten-reeks. Een anonieme technicus reist, nota bene in een oldtimer, door een woestijn naar een mysterieus gebouw. In dit gebouw stelt hij iets bij aan een merkwaardig apparaat, waarmee hij de zieltogende saurus van Arzach weer tot leven brengt. In een later, eveneens tekstloos en misschien nog wel mooier verhaal van Moebius, De planeet Nogmaals uit 1990, vonden we een vergelijkbaar thema: een verdorde woestijnplaneet komt weer tot -zéér weelderig- leven dankzij vage technische handelingen in een tempelachtig gebouw. De logica en de sfeer van deze verhalen zijn die van een droom.

Dit basisidee gecombineerd met het decor van Utrecht bracht ons op een ‘held’ die met nogal gewone handelingen de meest vreemde tot mythologische rampen voor de stad weet af te wenden. Nico, met een ietwat pathetische zwak voor Batman, wilde van onze held een superhero maken, maar Niels tekende hem als een min of meer gewone Utrechtse jongen. Het personage is gebaseerd op een zekere Nic, een bijfiguur uit een verhaal waar we toentertijd aan werkten en aan wie we allebei gehecht waren. De naam Maarten verwijst naar de schutspatroon van Utrecht. En van de Arzach-verhalen keken we het idee af om elke episode als titel een variatie op de naam ‘Maarten’ te geven.

Vrijwel alle verhalen in dit boek zijn voor het eerst verschenen in Beeldblad De Inktpot. Vanaf het tweede nummer werkte De Inktpot met themanummers. Die thema’s inspireerden de Maarten-verhalen. The Mutrix hebben we speciaal voor dit boek gemaakt. Ook speciaal voor dit boek heeft Niels de verhalen (met potlood) ingekleurd.
Overigens, voor wie Utrecht niet kent: alle locaties en alle tochten van Maarten door de stad kloppen precies met de werkelijke stad. De stadsplattegrond achterin het boek laat dat zien. Voor Nico is Utrecht meer Gothrecht, waarin de Superheld niet anders kan dan het kwaad bestrijden...

op

– Straatnieuws #13, december 2007. Thema: Oud en Nieuw

De Utrechtse daklozenkrant Straatnieuws bracht elk jaar in de kerstvakantie een 13e nummer uit, als extraatje voor de verkopers. Het 13e nummer van 2007 werd geheel gevuld met strips van Inktpot-tekenaars. Nico vond het eigenlijk maar niets: één pagina, daar kun je toch geen verhaal op kwijt?! Dat bleek nog reuze mee te vallen: Straatnieuws verscheen indertijd op tabloid-formaat.
Het thema “oud en nieuw” leidde ons naar de mythische vogel Feniks. De voortdurende wederkeer van deze vogel wordt gesymboliseerd door de oneindige band van Moebius, die fungeert als titel van het verhaal. Het eerste plaatje is een verwijzing naar een plaatje uit het Arzak-verhaal van die andere Moebius. Daar is het ruimteschip een oldtimer; bij ons is de toren het torentje van gebouw De Inktpot, en het ruimteschip een verwijzing naar de UFO die sinds een grote kunstmanifestatie op De Inktpot staat. De vier beeldjes die Maarten op ‘het altaar’ zet, symboliseren de vier kerken die sinds de middeleeuwen ‘het kerkenkruis’ van Utrecht vormen, met de Domkerk in het hart. De Mariakerk, de voorste op het plaatje, en de Pauluskerk, de rechtse, bestaan niet meer. De linkse is de Janskerk, en de achterste, die Maarten net uit de zak haalt, is de Pieterskerk.

Maarten

op

De Inktpot #1, najaar 2003

Dit is ons eerste verhaal over Maarten, voor het eerste nummer van De Inktpot. Typische gebouwen van de stad Utrecht komen tot leven en bedreigen De Orde Der Dingen. Maarten weet wat hem te doen staat en plaatst een nieuwe stop in de elektrakast. De stoppenkast bevindt zich op “De Utrecht”, het oude Jugendstil gebouw van de gelijknamige verzekeringsmaatschappij, dat in de jaren 70 van de vorige eeuw is gesloopt om plaats te maken voor Hoog Catharijne. Slechts enkele ornamenten zijn bewaard gebleven. De gebouwen die “De Utrecht” dreigen te verslinden, zijn gebouwen van ‘Het Winkelhart Van Nederland’ die momenteel op die plek staan. De strip is later opgenomen in een boek van René de Kam over de (on)mogelijkheden om “De Utrecht” te herbouwen.
In Nico’s eerste idee voor dit verhaal speelden de zangers Henk Westbroek en Herman Brood een prominente rol en werd de stad tot rust gebracht door het spelen van enkele noten op het carillon van de Dom. Voortschrijdend inzicht leidde tot een andere plot. De vliegeniersmuts van Maarten is rechtstreeks ontleend aan de anonieme technicus uit Arzak.

Marten

op

De Inktpot #2, lente 2004. Thema: Lente

Een geweldspiraal, niet als actie/reactie, zoals het meestal gaat, maar als gevolg zonder oorzaak, een surrealistische wonderbaarlijke vermeerdering. Niet de stad maar de bevolking vormt het probleem dat Maarten moet redresseren. Binnen het tijdsbestek van een kort autoritje door de binnenstad van Utrecht cumuleert het geweld. In de Mariastraat staan een paar mensen nog wat tegen elkaar te schelden. Als Maarten in zijn Messcherschmidt arriveert op de zaterdagse plantenmarkt op het Janskerkhof, beschieten de kooplui elkaar en is het complete leger uitgerukt.
De skinheads voor het gebouw van Kunsten & Wetenschappen op de Mariaplaats verwijzen naar het marcheren van de WA in 1933 op die plek ter gelegenheid van de eerste ‘landdag’ van de NSB, met een toespraak van Mussert vanaf het balkon van dat gebouw. Niet toevallig is de brug over de Oudegracht op de eerste pagina de Maartens­brug. De narcissen en tulpen verwijzen naar het thema Lente, en de hippie-outfit van Maarten (coltrui en psychedelisch jasje) geeft ironisch commentaar op de plot.
Het origineel van dit verhaal is op A3-formaat getekend. Niels verloor zich bijna in de details, zoals op verschillende plaatjes te zien is. Daarna is hij uit louter zelfbescherming overgegaan op A4-formaat.

Martin

op

De Inktpot #3, zomer 2004. Het Dom-nummer. De Dom bestond 750 jaar, vandaar.

Godzilla, het ultieme Japanse filmmonster – die door Utrecht laten lopen! En dan de Dom als de plek waar de verlossing plaatsgrijpt... Op het eerste plaatje met de Japanse toeristen op de bovenste omloop van de Dom is, in de verte, Godzilla al te zien.
De stad schudt onder de bonkende stappen van het enorme monster. De klimtocht langs de buitenkant van de Dom en het strakke pak van Maarten verwijzen naar Nico’s droom van een superheldenstrip – de eerste Spiderman-film was net uit. Maarten werpt het manga-boekje (ook al op het eerste plaatje te zien) van de ‘heilige’ Dom af, en het kwaad blijkt van papier te zijn.
Dit is overigens het laatste verhaal waarin Maarten per vreemd voertuig het verhaal binnenkomt. Dat hadden we in eerste instantie als gimmick bedacht, maar het bleek te knellen – in de meeste latere verhalen verschijnt hij gewoon te voet. Voor deze boekuitgave is de ontknoping met een extra pagina uitgebreid.

Mirthe

op

De Inktpot #6, zomer 2005. Thema: Reizen in Utrecht

Op Mirthe zijn we ronduit trots. Het berglandschap – afgezien van het kerkinterieur bestaand uit precieze details van het beeld van Willibrord op het Janskerkhof – is goed gelukt en de twist naar het volledige beeld heeft menig ervaren striplezer op het verkeerde been gezet.
Het symbool op de kerkvloer is gebaseerd op een oud Sikh-symbool en het autootje op het laatste plaatje is een DAF 600, de ultieme trut­schudder, Nederlands fabrikaat van eind jaren 50. De groene laarzen van Maarten zijn de laarzen die Niels in 1980 aanschafte voor een wandel­vakantie in Lapland (en overigens nog steeds gebruikt bij barre weersomstandigheden).

Morten

op

De Inktpot #4, najaar 2004. Thema: Horror

Toen het thema voor De Inktpot vaststond, wisten we meteen dat we een verhaal met zombies wilden maken. Niels had wel iets met zombie-films en Nico was gefascineerd door de steeds terugkerende invloed van de moord op Pim Fortuyn (zie de zwaaiende hand uit het autoraampje). Tussen de zombies voerden we -tamelijk willekeurig- recente celebrity-doden op. Cabaretier Toon Hermans (van het liedje “Duif is dood”), Prinses Juliana, Prins Claus, schrijver en tv-persoonlijkheid Boudewijn Büch, Herman Brood, André Hazes, Annie M.G. Schmidt, muzikant Bram Vermeulen, actrice Sylvia Millecam, journalist Willem Oltmans. Plus nog wat minder recente doden, zoals de schilder Pyke Koch (“Zelfportret met zwarte hoofdband”), Marinus van der Lubbe die in 1933 de Duitse Rijksdag in brand stak, het in eerste instantie anonieme “meisje van Nulde”, de tv-figuren Jacobse en Van Es (van Koot en Bie), de extreem-rechtse politicus Hans Janmaat, schrijver Willem Frederik Hermans en Johnny van Doorn uit de VPRO-serie Herenleed.
Plaats van handeling werd de begraafplaats St. Barbara aan de oostkant van Utrecht. Te zien zijn de hoofdingang, de erehof voor de gevallenen van de Tweede Wereldoorlog en de kapel. Toen Nico het scenario schreef, had hij de clip van Thriller van Michael Jackson voor ogen en vond de ontknoping plaats in de bloemenkiosk die voor de begraafplaats staat. Toen we de begraafplaats bezochten en een vriendelijke beambte ons toegang verschafte tot de kelder van de kapel, wisten we dat daar de ontknoping plaats moest vinden.

Marty

op

De Inktpot #7, najaar 2005. Thema: Pop

De eerste keer dat Maarten zelf de dreigende ramp veroorzaakt. Door het geheimzinnige flesje te openen transformeert hij de wereld naar de gevangenis uit THX 1138, het sf-filmdebuut van George Lucas. En door klungeligheid herstelt hij de oorspronkelijke wereld, maar dan beter: het suffige koor met gitariste uit het begin wordt een ruige rockband met backlight. Enigszins cynisch heeft Maarten op de rug van zijn T-shirt een 8 staan: ‘eight’ klinkt als ‘aid’, nietwaar. Rechts van Maarten op het eerste plaatje bevindt zich de (inmiddels verdwenen) platenwinkel van Boudisque. De scherven van het kapot vallende flesje zijn overigens gekleurd naar analogie van het logo van de Fortis-bank, die in de crisis van 2008 uit elkaar gevallen is.

Mart

op

– Utrecht Centraal, september 2009. Thema: Ontmoetingen in de trein

Een Maarten-verhaal zonder dat we het gepland hadden. Stichting De Inktpot maakte een soort catalogus van de Inktpot-tekenaars. Thema en titel werden Utrecht Centraal, aangezien de Domstad bij uitstek het treinknooppunt van Nederland is. De tekenaars werd gevraagd een pagina met één prent te maken en een tweede pagina met een strip.
De monorail en Utrecht onder water ontleenden we aan een ander stripproject waar we op dat moment mee bezig waren. De lezende man op het laatste plaatje is de hoofdpersoon uit dat andere verhaal. Het vissende mannetje in een bootje op de grote plaat verwijst naar de omslagtekening van het eerste nummer van De Inktpot, en natuurlijk naar Kuifje en de zwarte rotsen. Tussen de aliens bovenaan de tweede pagina zitten een tweekoppig wezentje uit de film ExistenZ en een groen handje met oog: een Trafalmadorian uit onze stripbewerking van Slaughterhouse Five van Kurt Vonnegut. Door de inkleuring is er een zekere overeenstemming tussen de aliens op het eerste plaatje van pagina twee en de treinreizigers op het laatste plaatje, waar Maarten de ‘normaliteit’ heeft hersteld.

Marteüs

op

De Inktpot #8, winter 2005. Thema: Geloof

Dat huisje aan de Pausdam waarin de ontknoping plaats vindt, je zal d’r maar wonen... Wij bieden de bewoners van dit prachtige huisje onze oprechte verontschuldigingen aan. Het moet voor hen niet makkelijk zijn om na het lezen van dit verhaal rustig te slapen. Ook de deurklopper die in de Brigittenstraat tot leven komt, is gebaseerd op de echte. Wederom excuses aan de bewoners.
Het verhaal is gebaseerd op het einde der tijden uit het bijbelboek Openbaringen van Johannes. De duivel en zijn hellewezens dreigen Utrecht over te nemen. De vliegende monstertjes op het middelste plaatje van de tweede pagina komen van de ets El sueño de la razon produce monstruos (“de slaap van de rede brengt monsters voort”) van Francisco Goya uit 1797. In Het Beest op de derde en vierde pagina zitten diverse citaten: de Ruiters van de Apocalyps van Albrecht Dürer, Judith van Gustav Klimt (als “de hoer van Babylon”), een monstertje van Jeroen Bosch naast eentje uit Star Wars (Salacious Crumb geheten), een Abu Graib-icoon, monsters van Philippe Druillet en van HR Giger (de ontwerper van het monster uit de Alien-films), en een akelige Figure at the base of a crucifixion van Francis Bacon. De redding met vogels is weer overgenomen uit de Openbaringen (vers XIX:17). Voor deze boekuitgave is de laatste pagina toegevoegd, om te benadrukken dat de Utrechtse wereld na het ingrijpen van Maarten weer normaal is. Op het laatste plaatje van de eerste pagina is trouwens de ingang te zien van de ruimte waar Nico ooit oefende met zijn theatergroep Jojo.

The Mutrix

op

– niet eerder gepubliceerd

Voor het maken van dit verhaal verkregen we toegang tot de “kerker” onder de poort van de Domtoren. Utrechtse stripmakers genieten nu eenmaal bepaalde voorrechten. Volgens sommigen was deze ruimte oorspronkelijk bedoeld als gevangenis voor gevangenen van de bisschop, toen deze nog wereldlijke macht genoot. Volgens de sleutelbewaarder die ons er binnenliet, was het geen gevangenis, maar gewoon een kelder.

We verzonnen een Utrechtse onderwereld die niemand kent, maar die cruciaal is om de bovenwereld te laten bewegen. De titel verwijst natuurlijk naar The Matrix, een andere werkelijkheid onder/achter de zichtbare. In het verhaal komt de tijd, en daarmee de wereld, tot stilstand. De aapjes die kennelijk ondergronds de boel aan de gang houden, zijn zogenaamde spookdiertjes, die in werkelijkheid slechts een centimeter of twaalf groot zijn – maar dat was tekentechnisch te klein. Ze komen voor in zuidoost-Azië en stammen tamelijk direct af van een (half)apensoort waar ook de mens van afstamt. De machine op de vierde pagina is het binnenwerk van een klok – de vader van Nico was hobby-klokkenmaker. Op het tweede plaatje van de derde pagina staat een tobbe met bezem – die komen uit een tekening van Herman Saftleven uit 1674 van dezelfde locatie. De geglazuurde vloertegeltjes op het laatste plaatje van die pagina zitten daar trouwens ook in het echt. Op het een-na-laatste plaatje van de laatste pagina, waar het meisje op de fiets en de jongen te voet elkaar tòch mislopen, is het standbeeld te zien van François Villon, een middeleeuwse vrijbuiter/dichter die onder meer over de vergankelijkheid van De Liefde dichtte.

Martine

op

De Inktpot #5, lente 2005. Thema: Liefde

Onze voorliefde voor Hollywood-iconen leidde ons naar King Kong, waarin het om de liefde tussen the beauty en the beast gaat. In dit verhaal dient niet alleen de stad als decor, maar zijn ook enkele typische landschapskenmerken van de provincie ten westen van de stad te zien, waaronder kasteel Haarzuilens en de Hamtoren bij Vleuten. De ontknoping vindt plaats op de toen net opgeleverde Prins Claus-brug aan de westkant van de stad.

Maarten is dit keer de butler die de dame moet afleveren bij Kong om te voorkomen dat deze, wanhopig op zoek naar haar, de stad vernietigt. Als hij zijn taak volbracht heeft, doet hij een dutje. Boy gets girl bij ondergaande zon is tenslotte ook wel tamelijk slaapverwekkend.
De auto is een Pierce-Arrow Silver Arrow, bouwjaar 1933, hetzelfde jaar waarin de oorspronkelijke King Kong film uitkwam. Actrice Fay Wray en Kong zijn bij het inkleuren, net als in de film, in zwart/wit gehouden.

Marvin

op

De Inktpot #9, lente 2006. Thema: Politiek

Getekend voor een Inktpot ter gelegenheid van gemeenteraads­verkiezingen en daarom gesitueerd op het plein voor het Utrechtse stadhuis. Dit is meer dan voor Maarten gebruikelijk een klassiek stripje met een punchline – met, speciaal voor Nico, Maarten als the Silver Surfer (heeft Moebius trouwens ook eens een verhaal over getekend, maar dat is ons inziens minder geslaagd).
We weten niet of dit verhaaltje verwijst naar de tijdgeest of juist naar een eeuwige strijd. De botsing tussen het “wij” van de babyboomers en het “ik” van de generaties daarna? Het blauwe liberalisme, verwarrenderwijs op de linkse pagina, tegenover het rode socialisme op de rechtse pagina? Eigenbelang tegenover algemeen belang? Maarten werpt zich op als vredestichter, maar veel baat het niet.

M.R.T.

op

– Digitale Inktpot #2.2. Thema: SF

Een recente revival van Maarten, voor een niet verschenen digitale Inktpot. Dit verhaal is niet met kleurpotlood ingekleurd, maar met digitale waterverf. De zeespiegel is zodanig gestegen dat Utrecht onder water is komen te staan. Op het tweede plaatje nadert Maarten de stad in net zo’n vliegende schotel als op het ProRail-gebouw dat bekend staat als ‘De Inktpot’. Het plaatje lijkt sterk op het eerste plaatje van en daarmee op het overeenkomstige plaatje uit het Arzak-verhaal van Moebius, maar nu met water in plaats van zand. De outfit van Maarten is eveneens -en opnieuw- afkomstig uit dat verhaal. Op het eerste plaatje van de derde pagina zijn enkele tekenaars van De Inktpot afgebeeld, maar dan stokoud – het is tenslotte een verhaal dat in de toekomst speelt (Niels en Nico staan tweede en derde van links). De geluiden die de Smurfen dan wel de vastlopende 4D-printer maken, zijn een citaat uit het gedicht Oote oote boe van Jan Hanlo. Smurfen-poppetjes zijn trouwens een van de gruwelen op traditionele stripbeurzen, althans in de ogen van de meeste Inktpot-tekenaars.

Marenta

op

De Inktpot #10, zomer 2006. Thema: Jungle

Ons laatste Maarten-verhaal voor Beeldblad De Inktpot. We waren toe aan eens wat anders. Kwam in ons eerste verhaal de stad tot leven, in dit verhaal rukt de natuur op om de stad over te nemen. Vanuit de Kromme Rijn die bij de Tamboersdijk de stad binnenstroomt, begint een ongeremde groei van takken, bladeren en ander loof. Via de Singel en het Ledig Erf kruipt het de Oudegracht in op weg naar het centrum van de stad. Maarten komt net uit Mieps “Strip- en Lectuurshop” en leest in de verzameld werk-editie van Arzach, als hij bemerkt dat er iets mis is. Op het plaatje daarnaast is “Blunder”, de eerste stripwinkel van Utrecht, te zien.
Maarten rent het toegangsgebouwtje van de Domtoren binnen. Onder de Dom probeert Nico nog Niels te redden uit het oprukkende groen. Na het verrichten van de intussen vertrouwde technische handeling – alweer in een ‘letterlijk’ Arzak-citaat – aan een bloem-ornament op de bovenste omloop van de Domtoren, blijkt Maarten zich vergist te hebben. Dit was niet het juiste protocol om deze ramp te stoppen. Oeps. Vaarwel Maarten...

Omslag

De tekening op de achterkant van het boek is een afgekeurd eerder ontwerp voor de voorkant. Het citaat van Albo is uit een artikel in het Utrechts Nieuwsblad bij de start van Beeldblad De Inktpot. Het citaat van Moebius betreft (uiteraard) niet Maarten, maar zijn eigen Arzach-verhalen. Maar het citaat van Hansje Joustra, stripuitgever, betreft dan weer wel Maarten. De tekening op de voorkant is een bijgewerkte versie van een tekening die Niels maakte voor het boekje bij een CD van Boondock, de americana-band van Nico.

op